Iedereen kan het weer fotograferen. Maar wat vertelt die ene foto? En wat wil je eigenlijk fotograferen? Door keuzes te maken krijgt je foto uiteindelijk meer zeggingskracht.

• Het weer kan een grote invloed hebben op de lichtomstandigheden. Speel met het licht en de schaduw om de sfeer van de weersomstandigheden vast te leggen.

• Regen of sneeuw kan zorgen voor reflecties op straten, wateroppervlakken of andere oppervlakken. Maak gebruik van deze reflecties om interessante foto's te maken.

• Denk aan de regel van derden, die tegenwoordig ook op veel camera’s zichtbaar gemaakt kan worden. Hierbij leg je de horizon bij het fotograferen van luchten op 1/3 of 2/3. Met de horizon in het midden maak je geen keuze tussen het landschap of de lucht.

• Wil je de wolken wat meer ruimte geven, maak dan eens een foto in een verticale stand. Alle aandacht gaat zo direct naar de wolkenlucht.

• De wolken zijn hoog en ver weg, het landschap ligt daaronder gedrapeerd. Bij weerfotografie is het dan ook verleidelijk om vanaf normale hoogte te werken. Toch loont het de moeite hier af en toe eens van af te wijken. Bij een extreem laag standpunt gaat de voorgrond een hoofdrol vervullen en zorgt de lucht voor de sfeervolle achtergrond.

• Foto’s met hoog contrast hebben veel pit, zoals een door de zon beschenen landschap met dreigende wolken in de achtergrond. Gebrek aan contrast geeft juist een serene, dromerige sfeer, zoals een mistige morgen.

• Kleuren spreken het meest bij veel kleurcontrast.

• Let op de randen van de foto snijd elementen niet ruw af. Denk hierbij aan een bomenrij of aan een stapelwolk.